Zoutwinning en de georganiseerde onverantwoordelijkheid
Herman Damveld, 28 november 2022
De provincie Groningen heeft een aandeel in het bedrijf Nedmag, dat bij Veendam zout wint. Dit bedrijf kampt nog steeds met de gevolgen van een lekkage uit een caverne in 2018. Men zou kunnen verwachten dat Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Groningen had ingegrepen om het probleem op te lossen. Maar dat is niet het geval, blijkt uit antwoorden van GS op vragen van de SP-fractie van Provinciale Staten (PS).
1 Het is zo georganiseerd dat de provincie er niet voor verantwoordelijk is. Om dit te begrijpen is enige uitleg nodig. Wel een beetje taaie kost, maar zo zit het helaas in elkaar. Op 30 november 2022 staat het op de agenda van Provinciale Staten.
De aandeelhoudersIn de ondergrond van het noorden en oosten van Nederland zit een dikke zoutlaag. Het gaat in Groningen om de omgeving van Veendam en Winschoten. Op ongeveer 5 kilometer ten westen van Veendam nabij Tripscompagnie en Borgercompagnie ligt op 1.500-1.800 meter diepte een zogeheten zoutkussen dat veel magnesium bevat. Dit magnesiumzout is bijzonder, omdat het erg zuiver is.
De firma Nedmag wint het zout onder verantwoordelijkheid van Zechstein Minerals, een samenwerking tussen Nedmag en R&H Minerals. Nedmag heeft twee aandeelhouders: de Belgische firma Lhoist en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM). De NOM heeft vier aandeelhouders: het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (50%) en de provincies Groningen, Friesland en Drenthe (gezamenlijk 50%).
2
Belangenverstrengeling?
De SP-fractie merkte op dat enkele aandeelhouders “ook verantwoordelijk zijn voor het afgeven van vergunningen en handhaving van de activiteiten” van Nedmag: “Hoe verhoudt zich dit tot elkaar? Hoe draagt het college er zorg voor dat er geen belangenverstrengeling ontstaat?”
GS Groningen gaf als antwoord: “De NOM is een privaatrechtelijke onderneming en de activiteiten die de NOM uitvoert, staan bewust op afstand van de overheid en de
politiek. De betrokkenheid van de overheden komt voort uit het bezit van (een deel van) de aandelen. Aan deze aandelen zijn zeggenschapsrechten verbonden. Deze zeggenschap is ingekaderd door het vennootschapsrecht. Dit betekent dat de overheden als aandeelhouder niet gaan over de dagelijkse bedrijfsvoering en aansturing van ondernemingen. Vanuit het aandeelhouderschap hebben de overheden geen rechtstreekse zeggenschap over de
participaties van de NOM en hiermee is er geen sprake van belangenverstrengeling.”
Kortom: de provincie Groningen heeft weliswaar een aandeel in Nedmag, maar het is bewust zo georganiseerd dat de provincie niet verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering.
Wel lasten, geen baten
De SP-fractie heeft ook gevraagd of de winsten van Nedmag worden gebruikt voor de afhandeling van de schade waar omwonenden mee te maken hebben. Het ligt voor de hand dat het zo zou zijn, maar GS laat weten dat dit niet het geval is. Volgens GS is hierover in 2016 een beleid vastgesteld: “De winst blijft beschikbaar binnen de NOM en wordt aangewend ten behoeve van herinvestering in de activiteiten van de NOM.”
Kortom: de winst kan ook naar de regering of naar activiteiten in de provincies Friesland en Drenthe gaan. De omwonenden van Nedmag hebben op deze manier niet de lusten, maar wel de lasten.
Georganiseerde onverantwoordelijkheidHet begrip ‘georganiseerde onverantwoordelijkheid’ komt uit publicaties van de Duitse wetenschapssocioloog Ulrich Beck. In 1988 analyseerde Beck dit in zijn boek ‘Gegengifte:
Die organisierte Unverantwortlichkeit.’ Volgens Beck betekent de rol van risico’s en gevaar dat we langzaam en vrijwel ongemerkt in een ander type maatschappij terecht zijn gekomen. In zijn theorie geeft Beck aan dat sociale conflicten in de maatschappij steeds minder over de verdeling van welvaart gaan maar in toenemende mate over de verdeling van risico’s, over verantwoordelijkheidsvragen bij de gevolgen van catastrofes en over de vraag van beslissingsbevoegdheid over de risico’s voor mens, natuur en milieu.
De risicomaatschappij leidt in de visie van Beck tot een “georganiseerde onverantwoordelijkheid”: “Hoe liberaler de grenswaarden worden vastgesteld en hoe groter het aantal schoorstenen en afvoerpijpen waardoor de schadelijke stoffen en gifstoffen uitgestoten worden, des te geringer is de ‘restwaarschijnlijkheid’ dat een dader voor het collectieve snotteren en hoesten ter verantwoording kan worden geroepen en des te minder maakt de individuele gebruiker zich schuldig aan vervuiling. Waardoor tegelijkertijd het algemene niveau van verontreiniging en milieuvervuiling stijgt.”
3 Dit zien we ook terug bij de zoutwinning. Hoewel GS van de provincie Groningen aandeelhouder is van Nedmag, is GS niet verantwoordelijk voor het ontstaan van schade.