De slangwaterpas
Soms heb je het gevoel dat je huis verzakt. Soms is het niet meer dan een gevoel, soms kijk je peinzend naar een deur
waarvan je weet, vroeger viel die langzaam vanzelf dicht. Of open natuurlijk en nu doet hij dat niet meer.
Het kan zijn dat, met een drupje naaimachine olie de deur zich weer als vanouds gedraagt, maar als het geen effect
heeft, of het nare gevoel blijft dat er iets niet klopt, dan zou je dat toch wel eens willen meten.
Natuurlijk zijn er allerlei methodes om verzakkingen te meten, maar vaak heb je daar professionele apparatuur (tiltmeters) en/of kundige mensen bij nodig en dat kost geld. En dat is zonde om uit te geven als het alleen maar om het gevoel gaat, dat er iets mis is. En je wilt het graag een paar keer herhalen, zodat je het zeker weet.
Een waterpas kennen we natuurlijk allemaal, een lange balk van hout of staal met daarin van die oogjes met een
luchtbelletje. En die moet precies in het midden staan wil dat balkje en/of het voorwerp waarop hij rust, waterpas
staan.
Maar als je twee punten verder uit elkaar wilt bekijken, 10 meter, 15 meter, dan wordt het ingewikkeld met een
waterpas. Het kan natuurlijk wel, rechthouden, onder de uiteinden een streepje trekken, opschuiven zodat je nog één
streepje raakt, ten opzichte van dat streepje weer rechthouden en een nieuw streepje zetten. Net zolang tot je bij de
andere plek bent waarvan je wilt weten of die de komende tijd aan het verzakken is. En dan is een "slangwaterpas" toch
veel makkelijker, want dan kun je van je eerste streepje in één keer naar de andere plek.
Wat hebben we nodig?
1. Een stuk doorzichtige (tuin)slang.
Zo, dat was het. Voor de meesten van ons zal een meter of 20 voldoende zijn maar langer kan natuurlijk ook. Echte
slangwaterpassen hebben vaak nog een schaalverdeling op het uiteinde, soms ook kraanjes om de slang af te sluiten,
maar wij hebben dat allemaal niet nodig. Als je alleen werkt (met z'n tweeën is makkelijker!) is het wel makkelijk om
'iets' aan de muur te hebben waar je de slang aan vastmaakt. Een slangenklem zou kunnen werken, waarmee je de slang aan de muur hangt, waar je een haakje aan gemaakt hebt.
Sowieso moet je een plekje hebben waar je een streepje op kunt zetten. Dat kan rechtstreeks op de muur, dat werkt
natuurlijk het mooiste als die gepleisterd is. Anders is het op de muur schroeven van een plankje een mogelijkheid.
Elk huis is anders dus zoek of maak twee goede plekken waar je een zo dun mogelijk lijntje kunt zetten, eentje aan de
kant waarvan je denkt dat niet, en eentje aan de kant waarvan je denkt dat het wèl aan het verzakken is.
De eerste keer.
Je vult de slang met water. Dat kan vanuit de kraan of een (hoogstaande) emmer met water. Je weet wel, even zuigen en de zwaartekracht doet de rest. Verder is het net als bij de benzinepomp, "Aflevering zonder luchtbellen". Daar moet je
even goed op letten, houd de slang vanuit het midden naar de uiteinden toe omhoog zodat de laatste luchtbelletjes de
kans krijgen te ontsnappen.
Als je nu de beide uiteinden bij elkaar houdt, zou je moeten zien dat het water aan beide kanten op dezelfde hoogte
staat. Hij hoeft niet tot het randje vol te zitten, 10, 20 centimeter lager werkt ook prima.
Zorg nu dat de beide uiteinden bij de plekken van het huis komen, waar je zou willen meten en houd hem ter hoogte van
de markeringszone. Wacht nog even om te kijken of het water echt stilstaat en breng dan het streepje aan op de muur of het plankje wat je gebruikt. (Op de plaatjes een rood pijltje) Klaar!
Wat je nu gedaan hebt is wat ze noemen de '0-meting'. Je hebt de huidige situatie vastgelegd. En natuurlijk is het
mooi om van dat moment aan beide kanten even een foto te maken. Erg belangrijk zelfs!
En dan kun je de slang weer opruimen. Met of zonder water, dat maakt niet uit. De plankjes laat je natuurlijk zitten.
De volgende keren.
Het moment dat je weer zou willen meten bepaal je zelf. Je zou het één keer in de week kunnen doen, om de veertien
dagen of in de week na een nieuwe beving.
Je haalt de slang dan weer tevoorschijn, vult hem weer op de hierboven beschreven manier en zorgt dat de uiteindes
weer bij de plankjes komen.
Vervolgens hou je de uiteindes ongeveer bij de streepjes. Aan de kant waarvan je denkt dat het wel goed zit beweeg je nu de slang op of neer, net zolang totdat het water weer bij het streepje staat.
Bij het andere streepje kun je nu zien of er wat veranderd is. Staat het water daar ook bij het streepje, dan is de
situatie hetzelfde gebleven. Maar staat het water daar opeens een stuk(je) hoger, dan is dus het streepje en de muur
waar hij opstaat, gezakt.
Op de plaatjes gaat het om een klein stukje muur, maar dit werkt natuurlijk ook heel goed op grotere afstanden. De hoek linksachter en de hoek rechtsvoor bijvoorbeeld
Wat kun je er mee? In elk geval weet je voor jezelf dat, als er geen veranderingen te zien zijn in de loop der tijd, het je gevoel is die je misschien een beetje voor de gek houdt. Maar blijkt toch dat je duidelijk verschillen gaat zien, dan zou je met het fotomateriaal op de rode TCMG knop kunnen drukken. Want het is logisch dat je 'gevoel van onveiligheid' dan bewaarheid is.
(Plaatjes van Pixabay)